Thema 1: Wat doe je in de biologie?

Korte samenvatting:

Dit thema is een algemene introductie op het vak biologie. Je leert in dit hoofdstuk enkele belangrijke basisbegrippen, die je de komende jaren nodig zult hebben. Daarnaast leer je, hoe je tekeningen moet maken en hoe je met een microscoop werkt. Wat voor werk je eventueel met het vak biologie kunt uitoefenen, komt tevens aan bod.

Belangrijke onderdelen:

In dit thema zijn de volgende begrippen erg belangrijk:

1. Wat is biologie?:

leer of studie van het leven;

2. Hoe worden levende wezens genoemd?:

organismen;

3. De verschillen tussen levende, dode en levenloze organismen:

levend, vertoont levensverschijnselen (zie punt 4), dood,heeft ooit levensverschijnselen vertoont maar nu niet meer, levenloos, voorwerpen die nooit hebben geleefd;

4. levensverschijnselen:

ademhalen, voeden, uitscheiden, bewegen, waarnemen, groeien, voortplanten;

5. cellen:

kleine onderdelen van organismen (alleen te zien met een microscoop), zien er uit als een 'doosje', maken deel uit van een weefsel;

6. weefsels:

bestaan uit cellen met dezelfde vorm en functie, maken deel uit van een orgaan;

7. organen:

bestaan uit meerdere weefsels, maken deel uit van een organenstelsel

8. organenstelsel:

een groep samenwerkende organen bij elkaar;

9. microscoop:

de volgende onderdelen van de microscoop moet je kennen: oculair, tubus, statief, revolver, objectief, tafel, diafragma, preparaatklem, grote schroef en kleine schroef;

10.beroepen:

je moet beroepen kunnen noemen, waarbij biologie een rol speelt     

11.tekenen:

je leert enkele tekenregels en tekenbegrippen: natuurgetrouw->alle delen zijn zo nauwkeurig mogelijk weergegeven, schematisch->alleen de belangrijkste onderdelen zijn weergegeven, buitenaanzicht-> zoals het organisme er van buitenaf uitziet, doorsnede-> alleen het snijvlak is getekend (lengte- en dwarsdoorsnee) 

Test jezelf:

Als je het thema goed denkt te kennen, kun je jezelf testen met de diagnostische toets (zie boek), of middels internet (klik hier)