Oefenvragen CE biologie - kb/tl

 

1.      In het filmpje hieronder worden enkele levenskenmerken uitgebeeld, noem er drie.

 

                 https://www.youtube.com/watch?v=VoHDerRARpE

 

 

 

2.      In welk onderdeel van een blad kan er fotosynthese worden bedreven?

 

3.      Een witte stengel van een plant wordt in een reageerbuisje gedaan.

           Dit buisje bevat water en staat in het zonlicht. Korte tijd later zie je belletjes ontstaan.

           Welk gas is dit?

 

4.      Wordt er bij verbranding zuurstof verbruikt of ontstaat er zuurstof?

 

5.      Welk stelsel zien we hieronder?

 http://www.stamcel.org/afbeeldingen/zenuwstelsel.gif

6.      Geef de betekenis van het woord “weefsel” en noem twee voorbeelden van weefsels in het  

                  menselijk lichaam.

 

7.      Wat voor een ganger is een hert? Een topganger, een teenganger of een zoolganger?

 

8.      Wat zal de vogel hieronder zeer waarschijnlijk als voedsel eten?

 

http://members.chello.nl/p.dinjens/Afbeeldingen/groensp.jpg

 

 

 

9.      Welk gebit en type darmkanaal hoort bij een schaap?

A.     Knobbelkiezen en kort darmkanaal;

B.      Knipkiezen en lang darmkanaal;

C.      Plooikiezen en lang darmkanaal;

D.     Plooikiezen en kort darmkanaal.

 

10.  Klaas en Harry zijn een eeneiige tweeling. Als ze 25 jaar zijn, leiden ze een totaal verschillend

              leven. Klaas is backpacker in Australië en Harry is een type huismus geworden met twee

              kinderen en een villa met zwembad. Zijn de verschillen tussen de broers nu te verklaren door

              verschil in erfelijke aanleg of verschillen in milieu?

 

11.  Hiernaast zie je een bloem met groene kroonbladeren.

             Gaat het hier om een insectenbloem of een windbloem?

             Geef drie argumenten voor je antwoord.

 

             windbloem.jpg

12.  Kan bij deze bloem zelfbestuiving en/of kruisbestuiving plaatsvinden?

         A. alleen kruisbestuiving, B. alleen zelfbestuiving, C. zowel kruisbestuiving als zelfbestuiving

 

13.  Leg het begrip “bestuiving” uit.

 

14.  Hoe kunnen planten zich voortplanten?

    A.alleen geslachtelijk, B.alleen ongeslachtelijk, C.op beide manieren

 

15.  A. Welke drie stoffen kunnen worden opgenomen of afgegeven door de huidmondjes in de

              bladeren van planten? B. met welke wortelonderdelen neemt een plant water op uit de grond?

 

16.  Waar dient het waslaagje voor op sommige bladeren?

 

17.  In een stengel lopen bastvaten en houtvaten. Houtvaten vervoeren stoffen omhoog.

         Welke stoffen zullen worden vervoerd door deze houtvaten?

17b.Welk type vaten heeft een dunnere wand?

 

18.  In een bos treffen we organismen aan die een voedselketen vormen. Het gaat om een arend,

              konijn, gras en een marter. Wat is de juiste volgorde van schakels?

A.     Arend à marter à konijn à gras;

B.      Gras ß konijn ß marter ß arend;

C.      Gras à konijn à marter à arend.

 

18b. Welke van de bovenstaande vier organismen zijn consumenten?

 

19. Welke voedselpiramide heeft altijd een piramidevorm?

 

20.  Er zijn meerdere manieren om te ademen: met longen, tracheeën, kieuwen of met de huid. Met

              welke orgaantjes haalt een libelle adem?

 

21.  Noem drie dieren die adem halen met longen.

 

22.  Een roodborstje in de tuin staat bloot aan vele biotische en abiotische factoren. Geef twee

              voorbeelden van biotische factoren die van invloed zijn op de vogel.

 

23.  Welke twee verteringssappen kunnen sommige infecties voorkomen?

 

24.  Benoem twee manieren waarop tandbederf wordt tegen gegaan.

 

25.  Waar wordt gal gemaakt?

 

26.  Wat is darmperistaltiek? Waarvoor is dit proces belangrijk,

      noem twee punten?

 

27.  Welke stof in b.v. bruinbrood bevordert deze darmperistaltiek?

 

28.  Van welke voedingsstoffen kun je dik worden? Moeten deze voedingsstoffen eerst worden verteerd voordat ze in het

              bloed kunnen worden opgenomen, of is dit niet nodig?

 

28b. Wat doet je lever met teveel aan eiwitten?

 

29.  Hieronder zie je aan de linkerkant een bloedvat. Is dit een slagader, ader of een haarvat?

            http://www.gezondheid.be/picts/machan-anat-spatader-250.jpg

30.   Hieronder zie je een hart. Welke ruimte van het hart wordt aangegeven met nummer 1?

 

30b.  Welke ruimte (1 of 2) heeft een gespierdere wand en waarom?

 

 

31.  Welk onderdeel van bloed vervoert met name de zuurstof?

 

32.  Hoe heten de bloedvaten die de hartspier zelf voorzien van

    zuurstof en voeding?

 

33.  Geef twee mogelijke oorzaken van een hartinfarct.

 

34.  Zet de volgende ademhalingsorganen in de goede volgorde van binnenkomst van lucht tot aan de

               longhaarvaatjes: bronchie, luchtpijp, strottenhoofd, keelholte, neusholte, longblaasje,

              luchtpijptakje.

 

35.  Aan de buitenkant van de luchtpijp en bronchiën bevinden zich kraakbeenringen. Wat bevindt

              zich aan de binnenkant van de luchtpijp?

 

36.  Het is beter om door de neus te ademen dan door de mond. Geef drie redenen aan waarom dit

              zo is.

36b.Welke 2 soorten spieren gebruikt je voor een normale ademhaling, waarbij je zowel je buik als borst gebruikt?

 

36c.Wat gebeurt er met de huig en het strotteklepje als je eten doorslikt?

 

37.  A.Welke verbinding bevindt zich tussen een nier en de blaas? B.Welke twee nieronderdelen maken urine?

 

38.  Welk hersendeel zorgt voor coördinatie en evenwicht?

 

39.  Welk type zenuwcellen bevinden zich in het geheel in het centrale zenuwstelsel?

 

39b.Welk type zenuwcellen lopen van een zintuig (b.v. het reukorgaan of slakkenhuis) naar het CZS?

 

40.  Noem twee functies van de hersenstam.

 

41.  Wat is het nut van reflexen?

 

42.  Welke twee van de volgende ooronderdelen moeten sowieso goed werken, wil je iets kunnen

              horen?  Oorschelp, trommelvlies, gehoorbeentjes, slakkenhuis, gehoorzenuw

 

43.  Wat is de juiste volgorde van de gehoorbeentjes? (stijgbeugel, hamer, aambeeld)

 

44.  Welk nut heeft de buis van Eustachius?

 

45.  Hieronder zie je het oog. Wat geven de nummers 8, 10 en 13 aan?

 

 http://marjaeneline.files.wordpress.com/2012/06/oog_bouw.jpg

46.  Welke twee type zintuigjes bevinden zich in het netvlies?

 

47.  Wat is de adequate prikkel voor je ogen?

 

48.  Als je twee uren een stal uitmest, ruik je op een gegeven moment de sterke urine- en poeplucht

              niet meer. Hoe heet dit proces?

 

49.  Een drempelwaarde geeft b.v. de grens aan wanneer je iets nog net wel kunt zien en iets niet

              meer kunt zien. Klopt deze bewering?

 

50.  Welke oogzintuigjes hebben een lagere drempelwaarde voor licht?

A.     Kegeltjes

B.      Staafjes

 

Wat is accommoderen?

 

 

51.  Wat is een impuls? En waar ontstaat een impuls?

 

52.  Een blaar bevindt zich soms direct onder de hoornlaag. Welke laag van de opperhuid wordt

              bedoeld?

 

53.  Stel, je gaat 2 uren lang intensief voetballen. Je lichaam en met name je huid proberen je te laten

              afkoelen om maar niet te warm te worden. Benoem twee voorbeelden van acties van de huid om

              je te laten afkoelen.

 

54.  In welke huidlaag bevinden zich pijnzintuigjes, warmtezintuigjes, talgkliertjes, etc.? In je

              opperhuid, je lederhuid of het onderhuids bindweefsel?

 

54b. Wat is de rol van pigment in de kiemlaag?

 

55.  Wat is het verschil in bouw tussen een hormoonklier en een verteringsklier?

 

56.  Welke twee hormonen helpen mee om het glucosegehalte op peil te houden?

 

56b.Door insuline kan glucose als glycogeen worden opgeslagen, waar wordt dit met name opgeslagen?

 

 

57.  Wat doet het hormoon adrenaline? En waar wordt adrenaline gemaakt?

 

57b.Wat doet de hypofyse?

 

58.  In welke fase van het leven wordt een mens vruchtbaar?

 

59.  Waar wordt een eicel bevrucht en waar vinden de eerste celdelingen plaats?

 http://t0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQrAm0kDIo2ZPerqaqkOYHwA_zsEsH2LmL_Z8vQzjZr6UVFENNC

60.  Geef een voorbeeld van een prenataal onderzoek.

 

61.  In welke bevallingsfase loopt het vruchtwater weg en daalt de baby in?

 

62.  Leg uit wat er gebeurt tijdens “bevruchting”.

 

63.  Bij een zwangerschap (tweeling) is er sprake van 1 vruchtwaterzak om elk kindje, 1 vruchtzak om beide kindjes samen, 1 placenta en twee navelstrengen. Gaat

              het hier om een eeneiige of twee-eiige tweeling?

 

64.  Geef twee voorbeelden van primaire geslachtskenmerken van de man.

 

65.  Leg uit wat de pil precies doet in het lichaam van een vrouw.

 

65b.Wat zijn de twee functies van een spiraaltje?

 

66.  alle rijken hebben celmembranen en cytoplasma in hun cellen, klopt dit?

 

67.  Wat betekent: een enzym werkt specifiek?

 

68.  Alle biotische en abiotische factoren in 1 gebied noem je een...........A.populatie, B.ecosysteem, C.levensgemeenschap


Voor tl:

 

69.  Wat is een gen?

 

70.  Wie bepaalt het geslacht van een baby? En waarom  is dat zo?

 

71.  Een rups verandert in een vlinder. Verandert z’n genotype, z’n fenotype of beide?

 

72.  Intermediaire overerving is overerving van eigenschappen waarbij zowel de erfelijke eigenschap

              van de vader (bv. bruine ogen) als van de moeder (bv. blauwe ogen) bij het kind (bijv. groene

              ogen) tot uitdrukking komen. Klopt deze bewering?

 

73.  Op welke plekken in het menselijk lichaam vindt er meiose (reductiedeling) plaats?

 

74.  Wat betekenen de letters AA?

 

75.  Wat is een mutatie?

 

76.  Er zijn nieuwe rassen en soorten ontstaan door o.a. natuurlijke en kunstmatige selectie. Een boer

              besluit enkele zwakkere aardappelplanten te verwijderen. Is hier sprake van natuurlijke of

              kunstmatige selectie?

 

77.  Een heterozygoot wordt gekruist met een recessief homozygoot. Hoe ziet zo’n kruising eruit in

              letters?      ………………… x ……………………..

 http://www.biologiesite.nl/erf3.jpghttp://www.biologiesite.nl/erf4.jpg

78.  Bij een kruising tussen een blonde en een donkere labrador ontstaan vier jongen. Hiervan zijn er

              twee donker gekleurd (=dominant) en twee blond (=recessief). Welk genotype heeft een blonde

              puppy?

      A.   Aa,    B. AA,     C. aa

 

79.  Wat zullen de genotypes van de ouders zijn geweest (zie vraag 75)?

      A. AA en aa,      B. Aa en aa,      C. Aa en Aa

 

80.  Hieronder zie je het ontstaan van enkele primaten. Heeft de mens meer overeenkomsten met de

          gibbon of met de gorilla? Hoe kun je dat zien?

http://www.biologiesite.nl/evo1.jpg
 

 

81.  Welke drie type ziekteverwekkers (antigenen) kennen we?

 

82.  Een baby wordt vaak ingeënt. Is hier sprake van actieve of passieve immunisatie?

 

83.  Wat is xenotransplantatie?

 

84.  Als iemand bloed toegediend krijgt, wordt meestal bloed van dezelfde bloedgroep gebruikt. Vóór

             de bloedtransfusie wordt de bloedgroep van de ontvanger bepaald. Twee druppels bloed worden

             op een voorwerpglaasje gebracht. Aan de ene druppel bloed wordt wat vloeistof met anti-A

             toegevoegd, aan de andere wat vloeistof met anti-B. In de afbeelding zijn vier mogelijke

             resultaten van een bloedgroepbepaling weergegeven. Welke letter geeft het resultaat aan van

             een bepaling van bloedgroep 0? Letter P, letter Q, letter R of letter S?

 

 

 

85.  Wat is een supranormale prikkel?

 

86.  Geef twee voorbeelden van inwendige prikkels?

 

87.  Hoe wordt een lijst met gedragingen genoemd?

 

88.  Hoe wordt de manier van leren genoemd, waarbij je leert van je fouten?

         A.Conditionering,       B. trial en error,             C. imprenten

 

89.  hoe wordt het gedrag genoemd waarbij een mannetjeshert een vrouwtje verleidt?

A.     Balts;

B.      Bronst;

C.      Rangordelijk.

 

90.  Wat is oversprong gedrag?